Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ik zal bezoeking doen over [117]Bel te Babel, en Ik zal uit zijn muil uithalen, wat hij [118]verslonden heeft; en de heidenen zullen niet meer tot hem [119]toevloeien, [want] ook Babels muur is [120]gevallen. 117. Zie boven hfdst.50 vs.2. 118. Hebreeuws, zijne verslinding. Sommigen duiden dit op de offeranden, die men dezen afgod moest doen, waarvan men mag lezen de apocriefe stukken van Daniel en Herodotus. Anderen verstaan den roof en de ondergebrachte landen, van welker overwinning zij dezen afgod de eer gaven. Vergelijk boven hfdst.49 vs.1; Richt.11:24. 119. Als waterstromen, waarvan het Hebreeuwse woord komt. Vergelijk Ps.34:6, met de aantekening. 120. Dat is, zal zekerlijk vallen, niettegenstaande dat men het houdt voor een eeuwig en onverbrekelijk werk. Zie onder vs.58.